De kleine basiliek van San Simplicio ligt op de top van een heuvel tegenover het treinstation van Olbia. Het is gemakkelijk te bereiken door Corso Umberto helemaal tot aan de spoorwegovergang af te rijden en rechtsaf de Via San Simplicio in te slaan, waar het statig oprijst. Tot op heden is er geen officieel document dat de exacte datum van de bouw bevestigt, maar aangenomen wordt dat de kerk werd gesticht tussen het einde van het jaar 1000 en de eerste decennia van 1100 in het gebied dat ooit werd omschreven als de begraafplaats Sancti Simplicii. Het gebied ontwikkelt zich op een halve heuvel en heeft talloze begraafplaatsen en een aantal putten die zich uitstrekken over een periode variërend van de vroeg-archaïsche periode (ongeveer 700 voor Christus) tot de vroege middeleeuwen. Het eerste gedocumenteerde gebouw lijkt een tempel uit de Romeinse periode, gewijd aan Ceres of Demeter en gekoppeld aan de figuur van Claudia Acte, de geliefde van keizer Nero. Waarschijnlijk werd, met behulp van een oven voor gebluste kalk, de oorspronkelijke kerk gebouwd van de ruïnes van deze tempel samen met de vierkante blokken van de oude stadsmuren.
De eerste constructie heeft bestaan uit grote granieten blokken om zo een ruimte te creëren met drie beuken bedekt met houten spanten. Misschien als gevolg van een structureel probleem of door een instorting van het gewelf van het noordelijke gangpad, hebben de bouwers bakstenen gebruikt om het dak te herstellen en de kerk omhoog te brengen. Tot dusver lijken verschillende studies het erover eens te zijn dat de eerste kerk kleiner was dan de huidige basiliek en dat deze zich bevond tussen de apsis en het tweede paar interne pilaren. Dezelfde geleerden zijn het erover eens dat de bouwers, tussen de verlenging van de kerk en de huidige façade, de werken tegen het einde van 1100 voltooiden. De basiliek meet 33 meter X 13 meter en is ongeveer 12 meter hoog, de ruimte binnen is het verdeeld in twee kleine gangpaden en een hoger middenschip, zoals te zien is aan de voorgevel. De ruimte tussen de gangpaden is verdeeld tussen drie paar kolommen afgewisseld met drie paar vierhoekige pilaren. De kapitelen boven de pilaren tonen klassieke, dierlijke en menselijke decoraties die, samen met de externe decoraties, herinneren aan de Toscaanse en Lombardische kunst van die tijd. De apsis was oorspronkelijk voorzien van fresco's, evenals de rechterkant waar nu het orgel is geplaatst. De buitenkant van de kerk wordt gekenmerkt door een "plint" langs de hele omtrek die regelmatig wordt onderbroken aan de voet van de pilasters (lisenen). Aan de zuidkant zien we de aanwezigheid van twee stenen uit de Romeinse tijd die de basis vormen voor de eerste en tweede pilasters. In de apsis, op het westen, is centraal een venster geplaatst om de kerk bij zonsondergang te verlichten, terwijl de naar het oosten gerichte façade in drie sectoren is verdeeld. Het middelste gedeelte van de façade toont de ingang met een boogconstructie en daarboven opent zich een trifora, ook wel drielicht genoemd, gedeeld door twee kleine pilaren. Het hoogste deel van de gevel is versierd met vier holtes in ruitvorm en een rij van vier anderen holtes die, waarschijnlijk in de oudheid, majolica tegels hebben bevat. De rechter en linker sectoren zijn gedecoreerd met enkele witte marmeren tegels, maar het prominente element is een marmeren plaat waarschijnlijk in Longobardische-stijl met daarin een menselijke figuur en twee dieren gesneden. Uiteindelijk kan men op de gevel linksonder een heel en een afgebroken console aanschouwen.
Men veronderstelt dat hier een sarcofaag zou kunnen worden geplaatst, zoals in de kerk van San Pantaleo in Dolianova, of de architraaf van de oude tempel van Ceres welke zich nu in Pisa bevindt. Aan de lange zijde op het zuiden is een ingang die ooit werd gebruikt als de heilige deur, ook wel porta sancta. De belangrijkste rol van de basiliek betreft de verering van de oude martelaren: Simplicio, Fiorenzo, Rosola en Diocleziano, waarschijnlijk een van de eerste christenen die door keizer Diocletianus in Sardinië zijn gedood. De aanwezigheid van de relikwieën en het bloed van de martelaren, welke onder het altaar bewaard worden, zijn vandaag nog steeds de bestemming van de gelovigen die sinds de oudheid getuige zijn geweest van het geloof in God en in zijn discipel Simplicius.
Nessun commento:
Posta un commento